|
|
|
|
|
|
|
Tot het
bestaat |
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
de
Vries-Brouwers |
Rigolle,
Paul |
Uitgever |
C. de Vries-Brouwers
- 2013 |
ISBN |
978-90-5927-300-9 |
|
D/2013/0189/12 |
Bindwijze |
Paperback |
Productsoort |
boek |
Verschijningsdatum |
30-01-2013 |
Categorie |
Poëzie |
Prijs |
14,90 €
|
|
|
Bestellen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Recensies & andere berichten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Recensie van Gerard Berends in Leeswolf (2014)
De titel van Paul Rigolles Tot het bestaat vinden we onder andere terug in het laatste gedicht en na de inhoudsopgave en enkele aantekeningen op de laatst genummerde bladzijde in een citaat van Martinus Nijhoff. Deze merkt naar aanleiding van een tekst van Nescio op dat je alvorens een Titaan te zijn een Titaantje moet zijn, en dat je tegen de wereld moet optornen ter wille van iets dat niet bestaat, en wel net zo lang moet blijven optornen ‘tot het bestaat’.
Rigolle is poëtisch bezig met dat optornen. In een kleine vijftig gedichten, verdeeld over zes afdelingen, toont hij duidelijk waarnaar hij op weg is, wat hij wil bereiken met zijn gedichten. Op dat wat er dus nog niet is, wordt in de bundel al eerder gezinspeeld. Reeds in het vierde [verberg tekst] gedicht, ‘Vrede’, schrijft hij over ‘de lippen waarop vervoering // bloeit en om voltooiing smeekt’. Rigolle geeft een advies — of is het een bevel? ‘Geef / het vorm, geef het namen.’ Het doet denken aan Adam die in het eerste Bijbelboek namen geeft. De dichter weet echter dat de taal geen gemakkelijke materie is, meerdere keren wijst hij op het schrijven en spreken in zijn teksten, bijvoorbeeld in ‘Schroom’: ‘Schuw voor één keer de grote woorden niet.’ In de afdeling ‘De galerij’ kijkt of bestudeert hij wat zijn favoriete dichters van of met de taal gemaakt hebben en als hij een afdeling wijdt aan zijn geliefde sport, het wielrennen, kan hij het uiteraard niet laten — gelukkig niet, want het is een boeiend gedicht — om de dichter met de wielercoureur te vergelijken.
Het interessante van deze gedichten is dat de taal er niet slechts een mededelingsapparaat is, maar dat de dichter ook met en in de taal, af en toe bijna bezwerend, resultaat tracht te verkrijgen. Wat dat betreft zal de lezer in ‘De galerij’ Achterberg missen, hoezeer de thematiek van beide dichters ook verschillen. De taal is bij Rigolle soms dwingend, nu eens in een opeenvolging van korte notities of uitroepen, dan weer lange zinnen. De wielervergelijking zou kunnen worden voortgezet met klimmen, dalen, rechte stukken en gevaarlijke bochten, wind mee, wind tegen. Maar de dichter toont durf, dwingt de grammatica een enkele keer in een eigen vorm, gebruikt waar nodig rustig talloze malen hetzelfde woord. In de afdeling ‘Noveen’(negen gedichten van negen regels) kan 49 maal het woord ‘wat’ opgemerkt worden. Wat minder zijn de vele, vele allitteraties die hij als een ware rederijker uit zijn pen perst en de wat flauwe grapjes als ‘prousten’ (p.38) en ‘In Gap op apegapen’ (p.52). Toch is Tot het bestaat een verrassend goede bundel.
[Gerard Berends]
Copyright (c) Vlabin-VBC2014Bron: http://www.deleeswolf.be
verberg tekst
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Recensie
van Richard Foqué in de VVL-boekhouding
- 09/2013
Deze nieuwe bundel van Paul Rigolle
werd uitgegeven naar aanleiding van Gedichtendag 2013. Op het eerste
gezicht is het inhoudelijk een wat hybride werkstuk, een verzameling
van zes op zichzelf staande korte cycli van gedichten, geschreven
naar aanleiding van indrukken, die de dichter op één of andere
wijze hebben geïnspireerd. Zo is er de cyclus De
Galerij, die reflecteert over het werk en de persoon van een
aantal idolen, die indruk hebben gemaakt. Het zijn andere dichters
zoals Borges, Gezelle, Lucebert, Pessoa en Vroman, maar ook Dylan,
Clapton, Coltrane. De cyclus Ver
weg in Europa bevat dan weer poëtische indrukken bij diverse
plaatsen in Europa van Portugal over Italië, Frankrijk, Duitsland,
Ierland naar de eigen
Noordzee. In de cyclus Portret
van de dichter als coureur is fietsen de metafoor
voor de voortstuwende kracht, die ons doet leven en
liefhebben: Joel en duw ons
voort, / kijk naar ons zolang het nog kan want fietsen / is behagen
en louter liefde kan ons vleugels geven.
Bij nadere lezing evenwel, ontdek je
langzaam hoe die diverse cycli in elkaar glijden en één poëtisch
geheel gaan vormen. De sleutel daartoe is de laatste cyclus Noveen
en de drie afsluitende gedichten Tot
het bestaat, waarbij de eerste cyclus Hooglied
eigenlijk reeds de toon heeft gezet.
Rigolle bouwt in deze bundel zijn poëtica
verder uit. Hij refereert daarbij naar zijn iconen, plaatsen,
passies maar ook naar simpele dingen, waaraan hij als schrijver
schatplichtig is. Hij zoekt daarbij naar zijn eigen identiteit, zijn
plaats in de wereld en tussen zijn geliefden: Alsof
je droomt van iets / dat geen toekomst heeft en toch bestaat./ Alsof
je zeggen wilt: vraag niet naar wie / of wat ik ben, noch waar ik
kom. Personen en plaatsen zijn eigenlijk maar aanleidingen voor
die zoektocht zoals in Borges:
Al het goede is van niemand
/ en dat is waarom het ons in boeken / toebehoort die niemand
schrijft., of in Rimini:
Dagen lang al liefste, leven
we languit / in de liefde. Ik ben geen ander meer / en jij blijft
enkel nog jezelf…
In de laatste cyclus maakt de dichter
de balans op, concludeert. Het zijn verzen van ongewone
zeggingskracht en directheid, gedragen door een volgehouden ritme en
taalbeheersing: Wat in ons
weegt en wat ons lichter maakt: is wat je zoekt. Wat je verzwijgt
als je spreekt… Het is wat overblijft als je alles losgelaten
hebt. In het laatste vers, vindt de dichter zijn bestemming: Altijd
is en blijft het, altijd zal het / knokken zijn in de ring van de
taal. / Tot het bestaat.
Deze poëzie ontleent haar kracht aan een sober en afgemeten
taalgebruik, geen hermetische metaforen of moeilijke structuren. Elk
woord staat waar het moet staan en draagt feilloos bij tot
betekenis, vorm en ritme van het geheel. Voor de dichter Rigolle
geldt -Descartes parafraserend- “Ik kan het schrijven, dus het
bestaat.”
Tot
het bestaat,
Paul Rigolle, Uitgeverij C. De Vries-Brouwers, Antwerpen-Rotterdam,
2013, ISBN 978 90 5927 300 9
(Richard
Foqué)
Bron: http://deboekhouding.blogspot.it/2013/09/tot-het-bestaat.html
|
|
|
|
|
|
Retorisch
en imperatief
Flarden uit een mooie recensie van Alain Delmotte in Poëziekrant nr.
4/2013:
“Rigolle laat
zich graag een talig dichter noemen. En inderdaad, tussen de regels is
er sprake van een markant taalspel met ritmische sonoriteit en lexicale
bekentenissen. Stilistische bravourestukjes vallen op en er
ontegensprekelijk een grote poëticale ambachtelijkheid. Voor een groot
deel, evenwel bezit deze poëzie een tragische en lucide kant: ze is in
ethische en existentialistische bodem ingeplant. Ook het sentiment –
dat zich vrij van pose en pathos weet – krijgt een ruime plaats
toebedeeld: het is het kloppende ‘hart’ van deze poëzie.
En ook nog:
“Rigolle is een dichter met vele gezichten en Tot het bestaat
geeft hiervan een aardig en hier en daar zelfs een ironisch gekleurd
beeld.”
Lees
hier de volledige recensie (in pdf-vorm)
|
|
|
|
|
|
Een
daad van bevestiging
In het Ambrozijn-nummer van april-mei-juni 2013 (31° jrg – nr 1 –
2013-2014) schrijft dichter Dirk Rommens in zijn rubriek “Versneden
verzen” over “Tot het bestaat” ondermeer het volgende:
"Goede poëzie grijpt je naar de keel. Elke regel van de dichter
brengt je dichter bij de waarheid van het bestaan. Paul Rigolle omarmt
de taal om de dingen, de mensen, de gebeurtenissen, de ideeën een reden
van bestaan te geven. In deze bundel is de dichterlijke taal het middel
om het bestaan vast te grijpen. Steeds opnieuw graaft de dichter in het
taalarsenaal om de wereld te omschrijven. Om zijn wereld vast te leggen
in klanken, woorden, zinnen, in een gedicht."
En als slotsom
schrijft Rommens:
"Dit is een bundel die beklijft en tot herlezen noopt. Geen bundel
om op het salontafeltje te leggen, maar om op het nachtkastje binnen
handbereik te houden in het besef van je eigen bestaan. Een verademing
in deze luidruchtige tijd van oppervlakkig geraas".
Lees
hier de volledige recensie (in pdf-formaat).
|
|
|
|
|
|
Voorbij
grenzen van taal
Vr
3/5/2013. Recensie in het nieuwste nummer van Tertio. Jooris
Vanhulle schrijft daarin o.a.:
"De
bundel ‘Tot het bestaat’ van Paul Rigolle bestaat uit zes
afdelingen. Na een reeks gedichten over de zoektocht naar de geliefde
(de titel van de openingsafdeling luidt heel toepasselijk
‘Hooglied’) sluit Rigolle dicht aan bij de persoonlijke leefwereld
die wordt ingekleurd door figuren die hem blijvend aanspreken (van
Borges tot Pessoa en Leo Vroman), door plaatsen die hij heeft bezocht of
- een blijvende passie van hem – door alles wat te maken heeft
met het wielrennen. In de cyclus ‘Noveen’ staan negen gedichten die
telkens uit drie terzines bestaan. In hun verregaande graad van
abstrahering die fel contrasteert met de afdelingen die eraan
voorafgaan, raken de gedichten aan de essentie van het bestaan en van
het schrijven. Het openingsgedicht van deze cyclus verwoordt wat de
dichter hier voor ogen staat: ‘Wat
in ons weegt en wat ons lichter maakt / is wat je zoekt’.
Rigolle heeft het over wat zich aan taal en tijd onttrekt, over
het belang te kunnen loslaten om uiteindelijk, zoals verwoord in het
hier weergegeven slotgedicht, ‘vlakkend en vlaggend’, te raken aan
het mysterie van het bestaan. Wat blijft: de witheid, de blanke woorden
in een gezuiverd winterlandschap, de ‘karigheid’ die ‘volheid’
belooft op het punt waar het woord, i.c. de dichter, zijn onmacht moet
bekennen. Zo vormt de noveen ook een directe opstap naar ‘Tot het
bestaat’, de slot- en titelcyclus van drie gedichten die uitmonden in
deze verzen: ‘Altijd is en
blijft het, altijd zal het / knokken zijn in de ring van de taal. // Tot
het bestaat.’
"
Vindplaats:
Voorbij
grenzen van taal - Jooris Van Hulle - Tertio
2 mei 2013 - 14° jrg nr 690
|
|
|
|
|
|
Do 2/5/2013: Mooie
recensie van Renaat Ramon in het mei-nummer van De Geus:
Wanhoop bergop
Paul Rigolle in
de ring van de taal
Wat
in ons weegt en wat ons lichter maakt
is wat je zoekt. Wat je verzwijgt als je spreekt.
Wat je zegt als je niets bedoelt.
Wat
zich aan tijd en taal onttrekt en
wat zichzelf ontvreemdt. Op borg de tocht,
de reis. Het gemorrel aan het slot.
Het
is wat overblijft als je alles losgelaten hebt.
Het is wat je voor bekeken houdt als het oog
zichzelf ontsloten heeft.
De
‘ik’ die in Tot het bestaat (Antwerpen/Rotterdam: C. de
Vries-Brouwers, 2013) af en toe discreet aan het woord is, spreekt niet
uit de biecht en niet uit het bed. Paul Rigolle (°1953) gaat zich in
zijn nieuwe bundel die zes afdelingen telt, samen 45 gedichten, niet te
buiten aan expliciete confidenties.
Hij
laat zich inspireren door een (zijn) ‘werkelijkheid’, door realia
die hem nauw aan het hart liggen. Hij heeft het bij uitstek dichterlijke
vermogen dingen als nieuw te zien; soms kunnen dingen ‘lijken op iets
wat niet eerder // door het woord is aangeraakt’.
Hij
beschrijft niets. Zijn gedichten zijn de neerslag van mentale reacties
op visuele en auditieve ervaringen – en van de manier waarop hij die
verwerkt. Zijn werk heeft een sterk poëticaal karakter, ervaren en
(ver)dichten zijn één enkele beweging.
De
openingscyclus die begint met het geïsoleerde woord ‘Alleen’ en
eindigt met een ultieme metafoor: ‘Als aan een wolk verwant / wil ik
niets dan
hangen in jouw geverfde hemel’, is liefdespoëzie van een
uitzonderlijk gehalte.
Wat
zijn voorkeuren betreft is de dichter niet terughoudend. In De
Galerij stelt hij zijn preferente aandeelhouders voor, zorgvuldig
alfabetisch geordend, van Borges via Clapton, Coltrane, Dylan, Gezelle,
Lucebert en Pessoa tot Vroman. Ook Lozano, kennelijk een voetballer,
hoort erbij en wordt opgevoerd als ‘tovenaar die van zijn eigen
kunsten schrikt’; ‘Schoonheid is wat hem kwetsbaar maakt. /
Schoonheid is
waar
zijn naam voor staat. / En lang daarna nog opklinkt. Gegrift in
/perkament en graffiti. Zijn naam, een matador.’
Schoonheid
is oorzaak en essentie, de schoonheid die aan het sublieme grenst:
‘Middenin een hart dat weet dat het enkel / de schoonheid is, de
schitterende, / wanhopig makende schoonheid is // waaraan wij
schatplichtig zijn.’
De
dichter tekent geen portretten. Hij taalt zijn positie; hij leeft zich
niet zozeer in zijn personages in, zij, hun woorden, hun klanken, hun
gebaren, leven zich in in hem. (Omtrent Vroman: ‘Knerpend als sneeuw
draag ik zijn stem doorheen / de mooie rommel van mijn leden. Luidkeels
hoor ik / hem zingen. Met mijn stem zingt hij.’)
Ver
weg in Europa is
geen suite reisgedichten, al heeft de dichter de inspirerende plaatsen,
van het Dorp van de Tien, Aldeia das Dez, tot Vézelay – weer
is de volgorde alfabetisch – heus wel gezien. In Vézelay zegt hij:
‘Waar de blik / verdwaalt en hapert blijf ik staan en luister.’
Verandering van thema veroorzaakt
geen stijlbreuk. De dichter hoeft geen ander register open te trekken om
een (zelf)’Portret van de dichter als coureur’ te schetsen en laat
zich kennen als een ambitieus man: ‘Hij ziet zichzelf met strakke
vingers / naar de hemel wijzen. Geeft ons op een blaadje: / op een goeie
dag en één voor één schrijf ik / jullie allemaal
voorgoed naar huis.’
Gedreven
weet Rigolle de grandeur et misère van coureurs op te roepen:
‘Als stervende zwanen, zo mooi gaan wij kapot. / Gemaakt en
voorbestemd om niets dan / stukgetrapte schoonheid uit te dragen.’
Dat
dichten geen sinecure is, net zo min als het beklimmen van de Mont
Ventoux, blijkt ook uit de serene Noveen, een cyclus van
negengedichten, telkens drie drieregelige strofen. Het eerste vers van
de reeks, hierboven afgedrukt, verwoordt
bijna programmatisch de instelling van iemand die zich toespitst op de
kern, op wat overblijft al je al het overbodige los gelaten hebt. Poëzie
is, net als politiek, een kunst van het mogelijke. Wat mogelijk is,
wordt beheerst en begrensd door de taal. Taal die Rigolle beheerst en
bedwingt in een permanente strijd, zoals blijkt uit de laatste regels
van de kleine reeks Tot het bestaat, een ‘naschrift’:
‘Altijd is en blijft het, altijd zal het / knokken zijn in de ring van
de taal. // Tot het bestaat.’
Renaat
Ramon
Vindplaats: degeus
mei 2013 > pagina 49
De Geus, mei 2013: http://issuu.com/reyger/docs/degeus_05mei13
|
|
|
|
|
|
Do 21/3/2013: Vandaag koos Bert
Bevers "Noveen 2" voor zijn blogrubriek "Uit de
kast". Zie
deze link.
|
|
|
|
|
|
Za 9/3/2013: Vanwege de cyclus "Portret
van de dichter als coureur" wordt het bestaan van "Tot het
bestaat" ook gesignaleerd op de ronduit fantastische Wielersportboekensite!
En wel via
deze link.
|
|
|
|
|
|
Do 7/3/2013: Drie gedichten op de
Schaal van Digther, de blog van het online-tijdschrift Digther
waarin ik in de redactie zit: Vrede, Gezelle en Recanati.
|
|
|
|
|
|
Do 7/3/2013: Mooie reactie van Martin
Carrette, dé Stadsdichter van Deinze, op Facebook:
Vandaag
"Tot het bestaat" uitgelezen. Toch wel onder de indruk. De
eerste reeks gedichten "Hooglied" is van zeer hoge kwaliteit,
"De galerij" zeer herkenbaar en vooral prachtig hoe je de
figuren in kwestie typeert (Lucebert, Vroman). Ver weg in Europa is dan
weer een titel die me gweldig aanspreekt omdat John Berger een van mijn
absolute favorieten is. Kan die man schrijven! Ik moet je
bekennen dat ik de laatste regels van het laatste gedicht in Tot het
bestaat, herken als wat mij ook drijft bij schrijven:
Altijd is en blijft het, altijd zal het knokken zijn, in de ring van de
taal. TOT HET BESTAAT. Zolang blijven we doorgaan.
Prachtige bundel.
|
|
|
|
|
|
Za 16/2/2013: Een
bericht op de Poëziecentrum-site
Het bericht:
In 2006 nam de Stad
Roeselare de beslissing om naar aanleiding van Gedichtendag
een dichtbundel uit te geven die door een
Roeselaars dichter wordt geschreven of die Roeselare als thema heeft.
Na Eric Derluyn, Joost Vanbrussel,
Gilbert Coghe, Dirk Blockeel, Patrick Cornillie en Jan Coghe is dit jaar
Paul Rigolle aan de beurt met de bundel Tot
het bestaat, een gemeenschappelijke uitgave van Stad
Roeselare en vzw Het Portaal.
Samen met de dichtbundel verschijnt er
ook een deel in de bibliografische reeks Roeselaarse
auteurs over Paul Rigolle. Die publicatie
bevat informatie over dichtbundels van Paul Rigolle, artikels van of
over hem, opname van gedichten in tijdschriften en andere publicaties
...
Tot het bestaat
kan besteld
worden via Uitgeverij De Vries-Brouwers en kost
€ 14,90
De cahiers rond Roeselaarse
auteurs zijn gratis ter beschikking in de
openbare bibliotheek van Roeselare.
In 2009 publiceerde het Poëziecentrum
de bundel Van
het hart een steen van Paul Rigolle.
|
|
|
|
|
|
Ma 4/2/2013 - Eerste
recensie - Kritisch Lezen -
de Recensiebladzijden van de Humanistisch Vrijzinnige Vereniging.
Tot
het bestaat
Gedichten.
Paul Rigolle.
Uitgeverij C. de Vries-Brouwers Antwerpen
Rotterdam 2013.
ISBN: 978-90-5927-300-9
“
De dag/week van de poëzie “ is weer voorbij en zoals dat nu al enkele
jaren de gewoonte is, brak het mediakoor
weer uit in de gekende klaagzang : “ Er is nog wel interesse in de poëzie
, maar er wordt geen poëzie meer gekocht.” Het eerste deel van deze
verklaring is duidelijk een under- statement. Naar poëzieavonden ,
–voorstellingen en –lezingen komt een jaarlijks groeiend aantal
mensen. Het tweede deel blijkt ook niet helemaal te kloppen: De jongste
gedichtenbundels“ Tot het bestaat” van Paul Rigolle gingen
als hete broodjes door de druk signerende handen van de auteur , tijdens
de poëzieavond in Roeselare, waarop het boek aan het publiek werd
voorgesteld….
Zoals
dat met vele gedichtenbundels het geval is, is ook “ Tot het
bestaat” een collectie van de gedichten die eerder
al her en der gepubliceerd werden.
Daarom heeft de dichter ze ook als zes aparte “schotels”
opgediend.
“
Hooglied” zijn vijf zangen van verrast worden door een ontmoeting, van
herkenning, van ontwaken in ( “ de ramen van”) een droom, van
tederheid, van schroom, van passie, van broosheid ( “Eén ogenblik
lang verschuift een stoel.”)
“De
Galerij” is een reeks stevig geborstelde portretten van mensen die we
allemaal kennen: Borges, Clapton
(die van “vroeger”),Coltrane, Dylan,
Gezelle, Lozano, Lucebert, Pessoa, Vroman. Het zijn geen
“beschrijvingen”, natuurlijk maar de echo van een verhouding, de
weerklank van wat deze mensen bijzonder maakte, van wat ze bij de
dichter teweegbrachten/ teweegbrengen.
In
“ Ver weg in Europa” ga je naar plekken die de auteur kent, waart
hij was, waarnaar hij reisde, waar hij misschien over fantaseerde of
bijzondere herinneringen aan heeft:
o.a. Carrickfergus, Eldersborn, Vézalay, Heist, Oostende ,
Puyvelde…. Ook hier geen relaas
van een reis-met- verblijf., natuurlijk, maar “indrukken van”,
“denken aan”, bijvoorbeeld het oerelement dat de zee is,
Paul Otlet en de archieven van het mundaneum, mensen die hij
ontmoet of kent, de persoonlijkheid van
een leeszaal….
Het
“ portret van de dichter als coureur” zijn gedichten over de passie
van het “koersen”, de fascinatie met de koers, de liefde voor die
sport, de koersfiets, de coureurs , het klimmen
( “hogerop kruipen”), de inspanning die dat vergt ( “het
gezicht verkrampt, de grimas, de pijn, het lijden”), de schoonheid van
het “kapotgaan”, de verbetenheid, de eindstreep, de triomf van het
winnen, de soigneur. Prachtige, robuuste gedichten. Gedichten over het
wielrennen van voor de zondeval. Wat was het wielrennen toch mooi,
vroeger.
Er
bestaan weinig gedichten over sport die “goed” zijn. Deze zouden in
elke bloemlezing moeten staan. ) “ Gap” en “Briek” zijn
meesterwerkjes.
Er
is geen groter contrast mogelijk tussen de gebeitelde sport- gedichten
en het laatste “hoofdstuk”: “Noveen”.
“
Noveen” bevat negen gedichten elk van negen regels , die niets
tastbaars (meer) hebben,
maar met de vingertoppen van het gevoel
aftastend peilen naar het bijna onvatbare: “ Wat in ons weegt
en wat ons lichter maakt” ;“ Wat zich aan tijd en taal onttrekt”;
“ Wat weggaat en wat vloeit, wat blijft”; “ Wat liefde met ons
doet”; “ Wat pijn doet en wat ons vergeet.” Gedichten die bijna
een gebed zijn, een zoeken naar de diepere roerselen van het leven, de
bevreemding van het bestaan het verwonderlijke van te leven en wat dat
dan is, het zien van die diepere cellen van het zijn, het voorbijgaan,
het bijna aanraken van het raadsel van afstand en tijd,
het dagelijkse leven voorbij,
louterend na een grote pijn, een
noveen die“ grenzen zoekt tot ver, tot ver voorbij de taal.
Een
gedichtenbundel die weer maar eens bewijst dat er veel “goede” poëzie
bestaat, en dat niet enkel binnen het gekende circuit.
V
De Raeymaeker.
Vindplaats: de
recensiebladzijden van het Humanistisch Vrijzinnige Vereniging,
bereikbaar via
deze link.
|
|
|
|
|
|
Uit
Uit in West-Vlaanderen? Jazeker gaan we uit in West-Vlaanderen. Zelfs op
de vooravond van Gedichtendag!
Uit
in Vlaanderen - 30/1/2013 -Tot het bestaat in Rumbeke
Het volledige bericht:
De 14de Gedichtendag is de start van
een week vol poëzie en muziek, want met dit thema wordt de eerste
Poëzieweek extra feestelijk. Poëzie swingt en jivet, ontroert en
vervoert, rapt en rockt als nooit tevoren. Zo ook de poëzie van
Paul Rigolle. Op Gedichtendag stelt hij u graag zijn nieuwe
dichtbundel ‘Tot het bestaat' voor, met muzikaal intermezzo van
Jef Van de Casteele.
- Wanneer
- woe 30/01/13 om 19:30
- Waar
- De Kleine Stooringhe
Blinde Rodenbachstraat 23, 8800 Rumbeke
Wegbeschrijving,
Routeplanner
De Lijn
Wie Paul Rigolle (Auteur), Jef Van de Casteele (Muzikant)
- Prijs Gratis
- Organisatie vzw Het Portaal
- Contact onthaal@roeselare.be
- Leeftijd 18+
- Tags
- FP,
Gedichtendag
2013, vzw
Het Portaal, Paul
Rigolle, Jef
Van de Casteele
De Gedichtendag is aan zijn veertiende
editie toe. Meteen ook de start van een hele week vol poëzie en
muziek. Want met dit thema wordt de eerste Poëzieweek extra
feestelijk. Poëzie en muziek zijn altijd al nauw met elkaar
verbonden. Gedichten worden vaak met instrumenten begeleid. En zowel
de dichter als de muzikant maken dankbaar gebruik van harmonische
klankkleuren, meerstemmige melodieën, opzwepende ritmes en
verrassende contrapunten in strofes en refreinen om hun verhaal te
vertellen. Sterker nog, poëzie swingt en jivet, ontroert en
vervoert, rapt en rockt als nooit tevoren.
Zo ook de poëzie van Paul Rigolle. Sedert 1980 publiceert deze
ambtenaar van Sociale Zekerheid poëzie en proza, monografieën,
webteksten en teksten over het wielrennen. Eerder van zijn hand
verschenen zijn bundels Mond- en clownzeer (1980), De hel van het
Noorden (1982), Overal en op alle plaatsen (1986) en Van het hart
een steen (2009). Paul Rigolle publiceerde gedichten in diverse
literaire tijdschriften en zijn zijn gedichten opgenomen in
verschillende bloemlezingen en verzamelbundels. Hij heeft meegewerkt
aan het Poëzierapport, Geelzucht in 2010 en 2011, ROES in 2011 en
Dichters op het Spoor van 2003 t/m 2006 en in 2009. Van 1983 tot
1991 was hij actief als freelance sportjournalist voor het sportblad
Sportief-Revue. Paul Rigolle is ook medeoprichter van het poëziecollectief
“PoëziePlakkaat” en “Crop & Sla vzw, Alliantie voor
Teksten”(1986-1990) en organisator van “Zeven Dichters” (poëziefestival
in Tielt met edities in 2000 en 2007).
Voorstelling dichtbundel Tot het bestaat – Paul Rigolle – een
uitgave van vzw Het Portaal op Gedichtendag. Met muzikaal intermezzo
van Jef Van de Casteele.
De bundel kan je de avond zelf laten signeren en kopen voor 10 euro.
Vanaf Gedichtendag is de bundel voor 15 euro te verkrijgen in de
boekhandel. Een tentoonstelling over de auteur is te bezoeken tot
half maart in de bibliotheek A. Rodenbach.
|
|
|
|
|
|
Voorstelling
Tot het bestaat, de vijfde dichtbundel van Paul Rigolle
wordt op woensdag 30 januari 2013 om 19:30 u. voorgesteld in het
kunstencentrum De Kleine Stooringhe in Rumbeke.
Iedereen welkom!
(Blogbericht:
woe 9/1/2013) |
|
|
|
|
|
Flaptekst 1
In zijn vorige bundel maakte Paul Rigolle
nog van zijn hart een steen en knoopte na een lange stilte weer aan met de stem die
énkel en alleen de zijne kon zijn. In zijn nieuwe bundel roept hij de dingen
en de dagen, de iconen en de plaatsen, de passies en de sentimenten op waaraan de
dichter schatplichtig is. Mét wat hem lief is zal hij zijn!
Met én dankzij de taal.
Tot het bestaat
|
|
|
|
|
|
Flaptekst 2
Over zijn vorige bundel Van het hart een
steen (Poëziecentrum-2009) schreef men o.a.:
”Van het hart een steen is geen bundel om ongelezen te laten. “
Dirk De Geest in De Leeswolf
“Samenvattend ervaren we in deze bundel hoe Rigolle ons in een omtrekkende
beweging deelgenoot maakt van de ‘echte thema’s. Hij doet dit door middel van
originele, talige constructies waarin het treffende woord overheerst, een sober
idioom maar raak gebruik van metaforen
en een beeldspraak die haar oorsprong vindt in een knappe beheersing van
diezelfde taal.”
Peter W.J. Brouwer in Ambrozijn.
“Van komma naar komma tot punt bouwen de gedichten zich op in een immer
krachtige taal.”
Philip Hoorne in Knack/Boekenburen.
“In de bundel ‘van het hart een steen’ is een man aan het woord die aan de rand van
rivieren wilde staan en uitzicht heeft.”
Hugo Verstraeten in Digther
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pdf
cover Tot het bestaat |
|
|
|
|
|
|
|
|
Blog
Paul Rigolle
Homepage
|
|
|
|
|